1. Wat houdt het akkoord in?

Het akkoord binnen de federale regering berust op 3 pijlers. Ten eerste zullen vanaf 2026 alleen nog emissievrije bedrijfswagens van een fiscaalvriendelijk regime kunnen genieten. In het begin zullen ze 100 procent fiscaal aftrekbaar zijn. Later zal dat afgebouwd worden naar het niveau dat nu geldt voor benzine- en dieselwagens.

Die benzine- en dieselwagens zullen vanaf 2023 op hun beurt elk jaar minder fiscaal aftrekbaar zijn. Zo moet de omslag naar emissievrije bedrijfswagens ingezet worden.

Emissievrij houdt in dat een auto geen CO2 meer mag uitstoten. Dat zullen in de eerste plaats volledig elektrische auto's zijn, maar het zou op termijn bijvoorbeeld ook kunnen gaan over auto's op waterstof (die nu al in beperkte mate rondrijden) of andere technologieën.

Hybride bedrijfswagens (deels brandstof, deels elektriciteit) vallen hier uit de boot. Ook in de overgangsfase vanaf 2023 zullen zij minder fiscaal aftrekbaar worden. Een gemiste kans, vinden onder meer de N-VA en VOKA.

De tweede pijler van het akkoord is het verhogen van het aantal laadpalen in ons land. Daarvoor rekent de regering op burgers en bedrijven, die fiscale voordelen zullen krijgen, maar ook het aantal laadpalen in de publieke ruimte zal verhoogd worden (zie vraag 3).

Ten derde zijn er ook afspraken gemaakt over het vereenvoudigen van het mobiliteitsbudget. Dat budget is een alternatief voor mensen die geen bedrijfswagen krijgen. De vereenvoudiging moet meer mensen ertoe aanzetten om flexibeler om te gaan met het woon-werkverkeer en vaker te kiezen voor milieuvriendelijke alternatieven. "Er zullen onder andere meer vervoersmiddelen toegelaten worden en een aantal wachttijden worden uit het systeem gehaald", zegt minister van Financiën Vincent Van Peteghem in "De ochtend".

2. Hoeveel gaat dat kosten?

De hamvraag bij zulke veranderingen is natuurlijk: hoeveel gaat dat kosten? En waar gaat de regering dat geld halen? Geen gemakkelijke vraag, legde financieel journalist Michaël Van Droogenbroeck gisteravond uit in "Laat". "Het is een zeer moeilijke berekening om te maken", geeft ook Van Peteghem toe.

"Er zijn twee aspecten die meespelen. Als mensen tanken, dan brengt dat voor de schatkist accijnzen op. Als je niet meer tankt, valt dat uiteraard voor een stuk weg", zegt Van Droogenbroeck. "We hebben afgesproken om dat van heel nabij op te volgen", zegt minister van Financiën Van Peteghem. "Als het noodzakelijk is, gaan we daar stappen zetten." Maar een concreet plan daarvoor lijkt er nog niet te zijn. "Problematisch", reageert oppositiepartij N-VA.

Een tweede aspect is dat als elektrische wagens 100 procent fiscaal aftrekbaar zullen zijn voor werkgevers, ze die kunnen inbrengen en dat zal gevoeld worden in de vennootschapsbelasting. Net als bij de accijnzen, zullen er dan minder inkomsten zijn voor de staat en zal dat geld elders gezocht moeten worden.

De regering kiest er in het begin voor om een fiscale stimulans te geven aan emissievrije bedrijfswagens. Die zullen vanaf 2026 100 procent fiscaal aftrekbaar zijn. Maar tegen 2031 zal dat terugvallen tot 67,5 procent, legt Van Peteghem uit. "Zo zal het budgettair haalbaar blijven", verzekert hij.

3. Hebben we genoeg infrastructuur voor elektrische wagens?

Elektrische wagens moeten natuurlijk ook opgeladen worden. En daar knelt het schoentje. Op dit ogenblik heeft ons land 8.500 laadpalen. Nederland heeft er bijvoorbeeld al 66.000. Er zal dus een fameuze inhaalbeweging gemaakt moeten worden.

De regering wil daarom burgers en bedrijven stimuleren om laadpalen te installeren. Wie de komende 3 jaar thuis een laadpaal zet, zal dat voor een deel via de belastingen terugbetaald krijgen. In 2022 kan je een fiscaal voordeel krijgen van 45 procent. In 2023 daalt dat naar 30 procent, in 2024 naar 15 procent. Maar niet iedereen heeft een oprit natuurlijk.

Daarom moeten er ook meer laadpalen op de terreinen van bedrijven komen. Bedrijven zullen de kosten voor de installatie van laadpalen kunnen inbrengen. Die laadpalen moeten dan wel "semi-publiek" zijn, wat wil zeggen dat mensen die niet in dat bedrijf werken maar in de buurt wonen ze bijvoorbeeld 's avonds ook kunnen gebruiken, ook als er niemand in het bedrijf aanwezig is.

Maar ook in de publieke ruimte moeten er voldoende laadpalen beschikbaar zijn, benadrukt Van Peteghem. Daar is zeker nog werk aan, beseft de minister. "In een stad als Amsterdam, een stad waar er veel rijhuizen zijn en weinig mensen een eigen oprit hebben, zijn er al meer laadpalen dan in heel België samen." Maar Amsterdam bewijst dat het effectief mogelijk is, geeft hij aan. Van Peteghem wijst er op dat de regionale overheden die laadpalen zullen moeten installeren.

Johan Driesen, hoogleraar elektrotechniek aan de KU Leuven wijst er op dat die laadpalen in de publieke ruimte niet zomaar overal zullen worden gezet. Hij denkt aan bepaalde plaatsen, zoals "laadpleinen" of parkings van supermarkten. Daarnaast moet ons land ook werk maken van snelladers, vindt Driesen.

Er wordt tot slot ook gekeken naar de technologie - een sector die razendsnel vooruitgaat, legt Van Droogenbroeck uit. "We moeten dus niet alleen focussen op die laadpalen, misschien komen er ook nieuwe technologieën waardoor er veel meer mogelijk zal zijn."

4. Wat als ik al een bedrijfswagen heb of er nog dit jaar een wil kopen?

Voor wie nu al een bedrijfswagen heeft, verandert er niets. "Het is belangrijk dat we niet inbreken op bestaande contracten", zegt Van Peteghem. "We hebben een kader vastgelegd dat op lange termijn duidelijkheid geeft in verband met de investeringen."

Ook voor wie van plan is om heel binnenkort een bedrijfswagen aan te schaffen, verandert er niets. "Alle wagens die nog gekocht worden voor 1 juli 2023 blijven in het oude systeem. Daarna komt er periode van infasering, waarbij we toch al een stimulans geven om toch te kiezen voor die emissievrije wagen. En vanaf 2026 zullen enkel de emissievrije wagens volledig fiscaal aftrekbaar zijn."

5. Hoeveel bedrijfswagens rijden er eigenlijk rond in ons land?

Voor een goed begrip: het gaat hier dus enkel over de bedrijfswagens (de personenwagens). Niet over de auto die je zelf aankoopt, los van je werkgever.

Op dit moment rijden er bijna 5.900.000 personenwagens rond in ons land. Daarvan zijn 1.250.000 wagens ingeschreven op een ondernemingsnummer. Iets meer dan een vijfde van het aantal personenwagens in ons land zijn dus bedrijfwagens.

Van die 1,25 miljoen zijn er op dit moment nog maar 29.000 volledig elektrisch. De rest rijdt dus nog volledig of deels op brandstof.